Chronische zieken en gehandicapten hebben soms te maken met extra uitgaven (in jargon: aannemelijke meerkosten). Denk aan dieetkosten, medicijnen die niet vergoed worden, was en kledingkosten, vervoerskosten, etc.
In het verleden bestonden er meerdere regelingen bedoeld om mensen met chronische aandoeningen of beperkingen financieel te kunnen ondersteunen. Dat gaat dan met name om ondersteuning voor mensen met een laag inkomen.
In 2014 werd besloten om enkele landelijke regelingen af te schaffen. Die afschaffing was een onderdeel van de decentralisaties in het sociale domein (Jeugdzorg, Wmo en Participatiewet).
De Wmo wet werd uitgebreid met een nieuw artikel dat gemeenten in staat stelde om financiële ondersteuning te bieden aan de bewuste doelgroep.
In de Beverwijkse Wmo verordening is daarna een artikel opgenomen. In het artikel staat dat het college een tegemoetkoming kan verstrekken aan personen die een inkomen hebben dat lager of gelijk is dan 120% van het sociaal minimum.
Dat is ruimer dan de 110% die gehanteerd wordt bij het minimabeleid.
Dat is ook precies de bedoeling van de uitbreiding van de Wmo. Het biedt gemeenten de mogelijkheid om ruimere grenzen te hanteren dan bij het minimabeleid.
Het college heeft nu aangegeven, voor wat betreft het eigen risico bij de ziektenkosten, er een collectieve ziekenkostenverzekering is waar mensen met een laag inkomen gebruik van kunnen maken. Inclusief gemeentelijk bijdrage. Dat is natuurlijk waar, maar biedt geen soelaas voor al die andere meerkosten waar individuele inwoners mee te maken kunnen hebben.
Vanzelfsprekend zullen we als GroenLinks bij de bespreking van het nieuwe minimabeleid alert blijven op de mogelijkheden om aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen, die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming te kunnen verstrekken.